In een open brief in de Volkskrant van vanochtend roepen ruim 23
jongerenverenigingen waaronder die van Akzo Nobel, DSM, Unilever en het
ministerie van Economische Zaken, hun bazen op werk te maken van het
verbeteren van de duurzaamheid.

De young professionals reageren hiermee op een brief die de top van het
bedrijfsleven vorig jaar stuurde naar het toen nog te vormen nieuwe kabinet.
Daarin vroeg die om meer aandacht voor natuur, biodiversiteit, het klimaat
en het stimuleren van duurzaam ondernemen.

De toekomstige toppers vinden dat er een praktische invulling moet
worden gegeven aan alle mooie woorden over duurzaam produceren en wel
meteen. Op zich niet schokkend. Het mooie is echter dat ze ook aanbieden
hierbij te helpen. Ze nodigen de top uit met hen in gesprek te gaan om
concrete doelstellingen en acties te formuleren.

Kijk en juist dát is nodig om ook daadwerkelijk praktische invulling te geven
aan duurzaam ondernemen. Want dat gebeurt nog veel te weinig. Waar wordt
werkelijk restwarmte gebruikt en niet meer uit plastic bekertjes gedronken?
Duurzaam ondernemen is weliswaar hip, maar om daar ook echt toe over te gaan
is een grote stap. Want wat als de concurrentie het niet doet en daardoor
veel goedkoper kan produceren?

Wellicht is echt duurzaam ondernemen ook een te grote stap voor bazen die
denken dat het wel mee zal vallen met dat milieu. Voorspelde de club van
Rome in de jaren zeventig niet al dat de natuurlijke grondstoffen binnen
afzienbare tijd zouden opraken? Babyboomers die toen mogelijk angstig
werden, zagen dat deze voorspelling niet uitkwam.

Misschien dat de vijftigers en zestigers die momenteel de dienst uit
maken bij bedrijven daarom minder gevoelig zijn door de duurzaamheidshype
die sinds de film van Al Gore over ons land waait. Jongeren daarentegen
maken zich zorgen.

Volgens de Volkskrant zijn de young professionals voorstander van het cradle
to cradle-concept (letterlijk vertaald wieg tot wieg-concept). Volgens dit
concept, bedacht door Michael Braungart en Bill McDonough, moet je niet
accepteren dat je afval produceert. Het idee is dingen, ook gebouwen, zo te
ontwerpen dat onderdelen weer ergens anders voor gebruikt kunnen worden als
het product is afgeschreven.

Sinds VPRO's Tegenlicht hier vorig jaar een uitzending aan wijdde, is ook een
groep Nederlandse ondernemers hier enthousiast over geworden. Vorig maand
werd zelfs een congres aan het onderwerp gewijd. Een van de sprekers was
minister Cramer van milieu. Ook zij was enthousiast.

Maar ja, de praktijk is weerbarstig. Natuurlijk is er meer nodig dan
een briefje van een aantal jongerenverenigingen. Toch is deze brief
veelbelovend. Young professionals zijn de bazen van straks. Zij staan straks
aan het roer van de BV Nederland. Nu zij nog gewone werknemers zijn , kunnen
zij hun collega's van het belang van duurzaamheid doordringen. Hebben ze
straks de touwtjes in handen. Dan kunnen ze dit beleid zelf in praktijk
brengen.

Is het al te naïef om dan te concluderen dat het er eindelijk naar uitziet dat
het goed komt met het milieu?

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl